In 2021 is door pers en politie, in minder mate door de politiek, gewezen op de gevaarlijke combinatie van lachgas en deelname aan het verkeer. De teneur was vaak dat hier iet werd onderschat en dat de rechtspraak achterliep op de feiten.
Lachgas en rechtspraak
In de helft van de gevallen gaat het daarbij over ongevallen die (mede) veroorzaakt zijn doordat de chauffeur lachgas gebruikte. De veroordelingen die daaruit voortvloeien spreken verder voor zich. Er is echter ook een geval waarbij het rijbewijs is ingenomen en de bestuurder zich:
moet onderwerpen aan een onderzoek naar de geschiktheid en dat de geldigheid van zijn rijbewijs in ieder geval tot de uitslag van dat onderzoek is opgeschort.
Omdat de bestuurder het met die maatregel niet eens is en zijn verweer door het CBR is afgewezen stelt bij beroep in. Centraal in het verweer en beroep van de eiser staat dat niet is aangetoond dat hij onder de invloed van lachgas aan het verkeer deelnam. Dat
Uit het proces-verbaal blijkt […] dat de verbalisanten eiser als bestuurder van een auto zagen rijden met een roze ballon in zijn mond.
is voor hem niet het bewijs dat hij het goedje daadwerkelijk gebruikte. Ook de aanwezigheid van een lachgasfles op de bijrijder stoel had schijnbaar niets te betekenen. Voor de rechter herhaalt hij andermaal niets te hebben gebruikt en gewoon aan het verkeer kon deelnemen. Daarom is het onterecht dat zijn rijvaardigheid moet worden onderzocht en dat hij dat zelf moet betalen.
Kosten
Deze kosten zijn voor niet op te brengen, omdat hij een laag inkomen heeft. Verder wil hij een studie beginnen en is er de zorg voor een gezin met een pasgeboren kind. Zonder rijbewijs zou het onmogelijk zijn de opleiding te starten en voor het gezin te zorgen. Het verhaal achter die beweringen is verder niet duidelijk gemaakt.
Ongegrond
De rechter merkt op dat de opmerkingen van de eiser dat hij op geen enkele wijze afhankelijk is van drugs en onbekend is bij justitie voor deze zaak helemaal niet relevant is. De opgelegde maatregel hoeft daar geen rekening mee te houden.
Kortom het beroep is ongegrond. De zaak eindigt met de constatering “Het is onvermijdelijk dat de in deze zaak opgelegde maatregelen ingrijpende gevolgen hebben voor mensen die afhankelijk van hun rijbewijs zijn.“