Vrijdag 16 september was er iets bijzonders aan de hand met het Britse Pond. De munt van de eilandbewoners aan de ander kant van de Noordzee kostte evenveel in Dollars als in Euros, $1,14 en €1,14. Achter die twee cijfers gaat een neerval schuil die natuurlijk veel te maken heeft met Brexit.
Brexit
Dat het Britse Pond richting te twee grootste handelsblokken aan het kwakkelen is heeft alles met de economie op het eiland te maken en daarmee met Brexit. Een week eerder berichtte de FT al over een ongekend grote opname van tegoeden van Britse burgers bij beleggingsfondsen. De afgelopen maand was dat GBP 6 miljard. Reden daarvoor is dat burgers geld nodig hebben om de rekeningen te kunnen betalen. De Britse inflatie is namelijk nog hoger dan in de EU.
Minder geld in fondsen betekent dat er minder geïnvesteerd kan gaan worden. Nu is het ook maar de vraag waar en waarin dat zou moeten gebeuren. De Britse economie staat er niet goed voor. Geld in het buitenland beleggen is een optie, maar door de lage koers van het GBP is dat wel een dure optie.
Minder investeringen
Buitenlandse beleggers en investeerders zouden normaal nu een oogje laten vallen op Britse pareltjes. Uitgedrukt in $ en € is het immers allemaal niet meer zo duur. Er zijn echter drie redenen waarom de influx van verse investeringen uit het buitenland achterblijft.
Reden een is dat wereldwijd iedereen de hand op de knip houdt. De andere reden is het prijskaartje van Britse investeringen nog steeds te hoog wordt gevonden. Tenslotte hebben buitenlandse investeerders weinig vertrouwen in de Britse politiek. Brexit heeft enorm veel stuk gemaakt en de bodem van het vat is nog niet bereikt. Het land is naar nationaal product gerekend ook uit de top5 gekukeld. Nota bene India bezet nu de vijfde plaats.
Het Britse Pond zal dan ook nog verder kunnen dalen, uitgedrukt in zowel Dollar als Euro. Voor de Dollar staat de munt nu op het laagste niveau van 37 jaar (!). Alleen al daardoor zal de twijfel bij investeerders eerder toenemen dan kleiner worden.